Klassieke homeopathie werkt volgens het grote genezingsprincipe:

 

"Het gelijke wordt met het gelijkende genezen".

 

Deze Similia-wet stelt: "Het medicijn, dat in een gezond mens een bepaald klachtenpatroon kan veroorzaken, kan in een zieke juist dát klachtenpatroon genezen".

 

Klassieke homeopathie doet dit door een, op speciale wijze bereid, geneesmiddel toe te dienen dat het zelfgenezend vermogen, versterkt en stimuleert.

 

De totale zieke mens wordt behandeld, dus ook het patroon, of de disharmonie, waarvan deze ziekte een uiting is.

 

Het passende geneesmiddel wordt gekozen volgens de overeenkomst van de symptomen van de patiënt en de symptomen die door het geneesmiddel op te roepen zijn bij een gezond mens:

Elke persoon is anders en uniek. Een uiterste gelijksoortigheid tussen patiënt en geneesmiddel garandeert een optimaal resultaat. De algemene medische diagnoses die gangbaar zijn in de reguliere geneeskunde zijn voor een homeopaat slechts het vertrekpunt. Er bestaan dus geen standaardmiddelen, omdat er ook geen standaardmens bestaat. Bij 10 verschillende mensen, allen met dezelfde hoofdklacht (bijv. migraine), kunnen 10 verschillende homeopathische geneesmiddelen passen. Uit de totaliteit van de symptomen die in de anamnese aan de oppervlakte komen, komt de individuele ziektetoestand naar boven. Het is die individualiteit die de sleutel is tot genezing.
Vooruitgang in de ziekte wordt op de totale vooruitgang beoordeeld.